zondag 16 oktober 2016

Video-interview: digitaal solliciteren

In een krantenartikel lees ik dat Unilever zijn nieuwe mensen alleen maar aanneemt via online games en video-interview. Alleen het afrondende gesprek gebeurt nog fysiek. Nu zijn het vooral nog studenten, maar men spreekt wel van een revolutie binnen de wervingsmarkt.
Je moet inmiddels mediatraining nemen om jezelf goed te presenteren als je een sollicitatie via de camera moet doen.....
Wat blijft er over van die eerste oogopslag, die eerste handdruk bij het fysieke binnen komen bij het sollicitatiegesprek?
Volgens de statistieken is dat moment voor het grootste deel bepalend of je wordt aangenomen of niet. ( uiteraard bij verdere geschiktheid)
Geldt dat nu opeens niet meer zo?
En natuurlijk, ik snap het helemaal. Het zijn de kosten die gepaard gaan met al die sollicitatierondes......
En natuurlijk, alles ontwikkelt zich.....ook op dit vlak
En jazeker, ik begeef mij langzaamaan naar "de andere generatie"......

Laat ik dit zeggen: ik ben benieuwd hoe deze ontwikkeling verder gaat.
Of is dit enkel iets voor de megaconcerns?

Om nog even op die mediatraining terug te komen....
Want wat betekent het voor de HRM-er die naar dat sollicitatiefilmpje moet kijken?
Met welke ogen kijkt men naar het scherm?
Met dezelfde ogen die naar gelikte tv programma's kijken?
Als beoordelaar van zulke presentatiefilmpjes zul je moeten oppassen dat je onbewust niet de tv-standaard op iemand plakt.
De onbekende Nederlander moet nu op tv, in allerlei hoedanigheden en in de meeste programma's,  toch vaak gelikt en gevat overkomen.
Die onbewuste maat mag niet meegenomen worden, vind ik,  in zo'n sollicitatiefilmpje.
Wie waakt daar voor?
Kortom, ik ben nieuwsgierig hoe de ervaringen gaan worden.
Van zowel sollicitant als hrm-er.


dinsdag 11 oktober 2016

Vier geschiedenistijdschrijften vergeleken

De Maand van de Geschiedenis nodigt uit om een viertal geschiedenistijdschriften onder de loep te nemen. Allemaal verkrijgbaar bij de uitgebreidere tijdschriftenhandel:

1.   ‘Historia’ van “Wetenschap in Beeld”, verschijnt in 10 talen

2.   ‘Alles over geschiedenis’ van Life Publications

3.   ‘Historia’ van National Geographic (NG)

4.   ‘Geschiedenis Magazine’, voorheen Spiegel Historiael van uitgeverij Ten Brink Meppel

De eerste twee tijdschriften komen nogal druk over. Hun omslagen zetten de toon voor de binnenkant; grote letters en veel afbeeldingen door elkaar. Het zijn superglossy bladen die een hoop onderwerpen proppen in één uitgave. Daarbij vind ik de verhouding tussen tekst en illustratie enigszins zoek. Illustraties en afbeeldingen lijken de overhand te hebben. De grote artikelen spreken wel aan.

Historia van NG en Geschiedenis Magazine hebben een rustiger layout, zijn prettig leesbaar en diepen de onderwerpen meer uit. De verhouding tussen tekst en illustratie is hier in evenwicht.

Mijn eigen voorkeur gaat duidelijk uit naar het Geschiedenis Magazine.
Geen poespas en wars van “schreeuwende” letters.
Degelijke artikelen.


Een paar andere feiten op een rijtje:

1. Historia: verschijnt in 10 landen. Acht grote artikelen, illustraties domineren.
9 nummers per jaar, losse verkoop € 6,95
Nummer 8/2016 – 114 bladzijden

2. Alles over Geschiedenis: Vier grote artikelen, illustraties domineren.
heeft ook aandacht voor agenda en boeken
12 nummers per jaar, losse verkoop € 4,95
nummer 10, 2016 – 98 bladzijden

3. Historia – NG: zes grote artikelen, geïllustreerd
vertalingen, boekenrubriek, actualiteit
4 nummers per jaar, losse verkoop 6,95
nummer 3/2016 – 96 bladzijden

4. Geschiedenis Magazine: acht grote artikelen
met 2 columns, agenda en boektitels
8 nummers per jaar, losse verkoop € 7,50
nummer  6/2016 (jaargang 51) – 66 bladzijden

maandag 3 oktober 2016

Het leven is te kort om tijd te verliezen. Het leven is lang genoeg om al mijn passies te leven.


Mijn beginsel: overal zie ik mogelijkheden en kansen. Altijd.
Als ik bedenk hoe ik wordt aangeraakt door tv-items of artikelen in kranten of tijdschriften die op een of ander wijze zijn gelinkt aan geschiedenis, dan voel ik me net een ongeleid projectiel.
In die zin, dat het bijna tastbaar te maken is hoe ik m’n weg hier in wil vinden of te vinden heb. Maar niet weet hoe.
Hoe ik een tijd heb in te halen om alsnog ‘mijn bestemming’ te vinden.

‘Mijn bestemming’…..niet zonder reden tussen aanhalingsteken want alles wat ik tot nu toe heb gedaan,  heeft steeds ‘een bestemming’.
Maar familiegeschiedenis, geschiedenis in het algemeen, regionale geschiedenis, archiefwerk, schrijven en fantasie de vrije loop laten…….het zijn allemaal ingrediënten die mij triggeren. Die nu eindelijk bewust naar boven kunnen dwarrelen.
Maar de ingrediënten vliegen nog te vrij door de ruimte. Lijken geen samenhang te hebben.

Dus waarheen?
En vooral: hoe geef ik die vonken van aanzet, nu in mijn leven, handen en voeten zonder te blijven hangen in dooddoeners zoals ‘kon ik mijn werkzame leven maar over doen…’
En ik heb nergens spijt van. Dus hoe zou ik van deze kriebel, die al van jongs af aan aanwezig is, een passionele bezigheid kunnen maken.

Ideeën zijn er. Hoe pak ik ze aan? Wie kan mij dat zetje in de rug geven? Wie kan ik aanspreken als een soort van mentor? Theoretische kennis vergaren. Plannen van aanpak maken. Vragen bedenken.
Ik weet wel iemand.

Niet voor niets zijn het de historici die in archieven duiken en boeken schrijven over hun onderwerp. Mensen die geschiedenis hebben gestudeerd.
Niet voor niets zijn het medewerkers uit diverse familiearchieven die artikelen schrijven in tijdschriften over genealogie. Zij zitten volop in hun werkzame leven in archiefinstellingen met navenante studies.
Ik heb daar een achterstand in als het gaat om de studies en de werkomgevingen.
Maar heb ik werkelijk een achterstand?
Of is de stap van triggeren naar “handen en voeten geven’ nu juist die missing link vanwege afwezigheid van studiekennis en werkervaring?
Iets in mij gelooft daar niet in. Iets in mij zegt, dat ik een spreekwoordelijk toverstokje van Tinkle Bell nodig heb en dat ik dan iedere keer ga als een trein.

Ik zie kansen, ik zie mogelijkheden. En elk idee pak ik aan. Totdat het werkt en ik het goeie toverstokje gevonden heb. Pas dan heb ik de rust in m’n donder en werk ik mijn eigen ideeën uit, in mijn eigen tempo. Tot die tijd schijn ik haast te hebben. Het leven is te kort om tijd te verliezen. Het leven is lang genoeg om al mijn passies te leven.
Ik weet wel iemand.

Zou mijn gevoel kloppen?